Zedekia

Uit Christipedia

Zedekia (= "Gerechtigheid van Jah") is in de Bijbel de naam van vier verschillende mannen. De bekendste is Zedekia de laatste koning uit het huis van David vóór de ondergang van Jeruzalem. Hij regeerde in de 1e helft van de 6e eeuw v.C. en deed wat kwaad was in de ogen van God.

De vier naamgenoten zijn:

1. een valse profeet, die aan koning Achab de overwinning op de Syriërs aankondigde (2 Kron. 18:10v). Hij was de zoon van Kenaäna (2 Kron. 18:10). Volgens de voorzegging van de ware profeet Micha werd Micha's profetie door de uitkomst gelogenstraft;

2. een der stamvorsten van Jojakim;

3. een valse profeet, door Nebukadnezar met Jojachin naar Babel gevoerd;

4. zoon van Josia, opvolger van Jojachin, koning van Juda.

Valse profeet Zedekia

Deze Zedekia was een valse profeet ten tijde van Jeremía. Zijn vader was Maäseja. Zedekia bedreef overspel en profeteerde valselijk in Gods naam. God gaf hem over in de hand van de koning van Babel, die hem doodde.

Jer 29:20  Gij dan, hoort des HEEREN woord, gij allen, die gevankelijk zijt weggevoerd, die Ik van Jeruzalem naar Babel heb weggezonden! Jer 29:21  Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls, van Achab, zoon van Kolaja, en van Zedekia, zoon van Maaseja, die ulieden in Mijn Naam valselijk profeteren: Ziet, Ik zal hen geven in de hand van Nebukadnezar, den koning van Babel, en hij zal ze voor uw ogen slaan. Jer 29:22  En van hen zal een vloek genomen worden bij al de gevankelijk weggevoerden van Juda, die in Babel zijn, dat men zegge: De HEERE stelle u als Zedekia, en als Achab, die de koning van Babel aan het vuur braadde; Jer 29:23  Omdat zij een dwaasheid deden in Israël, en overspel bedreven met de vrouwen hunner naasten, en spraken het woord valselijk in Mijn Naam, dat Ik hun niet geboden had; en Ik ben Degene, Die het weet, en een getuige [daarvan], spreekt de HEERE. (SV)

Koning Zedekia van Juda

Schriftplaatsen. Over hem kan men lezen in: 2 Koningen 24: 17, 20, 2 Koningen 25: 2, 7, 1 Kron 3: 15, 2 Kronieken 36: 10, 11, Jer. 1: 3, Jer. 21: 1-7; Jer. 24: 8, Jer. 27: 3, 12, Jer. 28: 1, Jer. 29: 3, Jer. 32: 1-5; Jer. 34: 2-21, Jer. 37 - Jer. 39, Jer. 44: 30, Jer. 49: 34, Jer. 51: 59, Jer. 52: 1-11.

Naam. Zijn naam wordt ook geschreven SedekiaSedekias, Sidkia, of, naar het letterlijk Hebreeuws, Tsidkiahoe. Eigenlijk heette hij Mattanja, maar Nebukadnezar veranderde zijn naam in Zedekia, dat is "Gerechtigheid van Jah".

Ouders. Hij was een jongere zoon van koning Josia. De naam van zijn moeder was Hamutal (ook geschreven Chamital), een dochter van Jeremia uit Libna (2 Kon. 24:18; Jer. 52:1).

Koningshuis van David
David
 
Bathseba
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Salomo
 
Naäma
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Rehabeam
 
Maächa
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Abia(m)
 
Maächa
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Asa
 
Azuba
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Josafat
 
?
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Joram
 
Athalia
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Ahazia
 
Zibja
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Joas
 
Joaddan
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Amazia
 
Jecholia
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Uzzia
 
Jerusa
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jotham
 
?
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Achaz
 
Abia
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Hizkia
 
Hefziba
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Manasse
 
Mesullemet
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Amon
 
Jedida
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Josia
 
Hamútal
 
Zebudda
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jóahaz
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jojakim
 
Nehusta
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Jojachin
 
 
 
 
 
Zedekía

Regering

Zedekia (Mattanja) werd geboren 21 jaren vóór 597 v.C., dat is 618 v.C. De Babylonische koning Nebukadnezar zette hem in 597 v.C. op de troon van Juda en veranderde zijn naam. Hij volgde zo zijn neef Jojachin op, wiens oom hij was. Hij was 21 jaar oud toen hij koning werd en regeerde 11 jaren te Jeruzalem (2 Kon. 24:18; Jer. 52:1), van 597 - 586 v.C. Toen hij steunend op Egypte het Chaldeeuwse juk trachtte af te schudden, werd hij voor dit streven naar onafhankelijkheid door de ondergang van zijn rijk gruwelijk gestraft.

650 — 600 v.C. < Israël 600 — 550 v.C.[1] > 550 — 500 v.C.
BelsazarKoresEvilmerodachHofraEzechiël (Bijbelboek)ZedekiaJojachinRechabietenNebukadnezarJojakimNechoDaniël (profeet)Jeremia (profeet)

Zedekia deed als koning wat kwaad was in de ogen van God, in navolging van zijn halfbroer Jojakim, die eveneens 11 jaren regeerde.

Jer 52:2  En hij deed, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat Jojakim gedaan had. (SV)

Hij verootmoedigde zich niet voor de profeet Jeremia, en ontheiligde de naam van Jahweh door het breken van zijn eed aan de koning van Babylon. De hogepriester en het volk overtraden ook enorm.

Hij botste met de profeet Jeremia. Zedekia werd vele malen door de profeet Jeremia gewaarschuwd, die hem raadde zich te onderwerpen aan Babylon. Hierom werd Jeremia vervolgd door de vorsten van Juda en in een kuil geworpen.

Ondanks de waarschuwing door de profeet rebelleerde hij tegen koning Nebukadnezar van Babel (Jer. 52:3). Hij sloot een verbond met Egypte (vgl. Ezechiël 17:3-20), waarvan hij hulp verwachtte. Maar Egypte werd door Nebukadnezar verslagen, die daarna het beleg sloeg tegen Jeruzalem. De belegering van Juda's hoofdstad, waar Zedekia resideerde, duurde 1½ jaar, van het 9e tot het 11e regeringsjaar van Zedekia (Jer. 52:4-5).

Einde

Toen Jeruzalem werd ingenomen, trachtten Zedekia met zijn vrouwen en kinderen te ontsnappen, maar hij werd opgepakt en overgebracht naar Ribla in Syrië, waar Nebukadnezar het vonnis over hem uitsprak (Jer. 52:9). Zijn meegevoerde vorsten (aanvoerders) werden daar gedood (Jer. 52:10). Juda's hoofdstad Jeruzalem werd verwoest: de tempel en de huizen verbrand en de stadsmuur afgebroken.

Twee profetieën aangaande Zedekia zijn opmerkelijk. De eerste profetie was dat hij zou spreken met de koning van Babylon en zijn ogen zou zien (Jer. 32: 4):

Jer 32:4 en Zedekia, de koning van Juda, zal aan de hand van de Chaldeeën niet ontkomen, want hij zal zeker in de hand van de koning van Babel gegeven worden. Hij zal van mond tot mond met hem spreken en oog in oog met hem staan. (HSV)

De tweede profetie was dat Zedekia naar Babel zou worden gebracht en daar zou sterven, zònder Babel te zien (Ezech. 12: 13)

Ezech. 12:13 Ik zal Mijn net over hem uitspreiden, zodat hij in Mijn vangnet gevangen raakt. Ik zal hem brengen naar Babel, het land van de Chaldeeën, maar [ook] dat zal hij niet zien, hoewel hij daar zal sterven. (HSV)

En zo geschiedde: nadat Zedekia koning Nebukadnezar in Ribla had gezien en gesproken, werden de kinderen van Zedekia voor de ogen van hun vader gedood. Vervolgens werden Zedekia’s ogen uitgestoken en werd hij blind naar Babel weggevoerd, waar hij tot zijn dood in de gevangenis was (Jer. 52:11). Het is niet bekend wannéér Zedekia in Babel is gestorven. Wel is bekend dat hij in vrede en met eerbetoon is gestorven.

Jer 34:4  Maar hoor het woord van de HEERE, Zedekia, koning van Juda! Zo zegt de HEERE over u: U zult niet sterven door het zwaard, Jer 34:5  u zult sterven in vrede. En zoals er vuren [ontstoken zijn] voor uw vaderen, de vroegere koningen, die vóór u waren, zo zullen zij ook voor u [vuren] branden en over u rouw bedrijven [door te roepen]:Ach heer! Ík immers heb [dit] woord gesproken, spreekt de HEERE. (SV)

Hij was de laatste regerende koning van Juda uit het koningshuis van David.

Bron

A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Zedekiah. Tekst hiervan is vertaald en verwerkt.

Voetnoot

  1. De jaartallen zijn merendeels ontleend aan Bijbels ontstaansmodel; tijdbalk Masoreten (Stichting De Oude Wereld, 2009).