Stefanus

Uit Christipedia

Stéfanus (ontslapen ca. 33 á 36)[1] was één van de zeven mannen die in de gemeente van Jeruzalem werden gekozen om voor de rechtvaardige dagelijkse bediening van de weduwen te zorgen (Hand. 6:1-6). Hij was een man “vol van geloof en van Heilige Geest (Hand. 6:5), “vol genade en kracht” (Hand. 6:8). Hij “deed wonderen en grote tekenen onder het volk” (Hand. 6:8). Hij werd de eerste christelijke martelaar.

Hij was een Griekssprekende Jood.

Naam. Zijn Griekse naam is Stephanos en betekent “krans” of “kroon”. De naam wordt uitgesproken met de klemtoon op de eerste lettergreep: Stéfanus.

Hij gaf blijk van de werking en kracht van de Heilige Geest, die na de verheerlijking van Christus op aarde was neergedaald en sindsdien inwoning in elke gelovige maakt. Stefanus, vol van Heilige Geest, was in staat om te spreken met zulk een wijsheid en macht, dat zijn toehoorders hem niet konden weerstaan. Ze stookten mannen op die hem vals beschuldigden (Hand 6:11). Hij werd vervolgens voor de Joodse Raad geleid, hetzelfde rechtscollege dat Jezus aan Pontius Pilatus had overgeleverd. Valse getuigen beschuldigden hem, doch Stefanus’ aangezicht leek op dat van een engel, een hemelse dienstknecht van God.

In zijn antwoord aan de hogepriester, die de Raad voorzat, schetst Stefanus de geschiedenis van het volk vanaf Abraham, waarmee ze allen bekend waren. Vanaf het begin wijst Stefanus in zijn redevoering op het verzet van de Joden en van hun vaders. Ze hadden Jozef afgewezen, Mozes afgeweerd; ze hadden zich gewend tot afgoderij; hadden de profeten gedood, hadden altijd de Heilige Geest weerstaan, en waren verraders en moordenaars van de Rechtvaardige (= Jezus Christus) geworden.

Steniging van Stefanus

Zijn toehoorders barstten uit in woede. Stefanus echter werden de hemelen geopend en hij zag de heerlijkheid van God, en Jezus, staande aan de rechterhand van God. De mannen van de Raad stormden op hem af, wierpen hem buiten de stad, en stenigden hem. Hij bad, net als Jezus, dat hun zonde niet zou worden toegerekend. Hij beval zijn geest aan bij de verheerlijkte Heer en ontsliep (Hand. 7:60).

Hnd 7:59 En zij stenigden Stefanus, die de Heer aanriep en zei: Heer Jezus, ontvang mijn geest. Hnd 7:60 En terwijl hij neerknielde, riep hij met luider stem: Heer, reken hun deze zonde niet toe. En toen hij dit gezegd had, ontsliep hij. (TELOS)

Stefanus is de eerste martelaar in de geschiedenis van de gemeente van Christus. De hemelen werden hem geopend en hij getuigde van Jezus, de Tweede Mens, die aan de rechterhand van God is. Opmerkelijk is dat zijn Heer de steniging van zijn gezanten voorzag, toen Hij, in de laatste week van zijn leven op aarde, weeklaagde over Jeruzalem:

Mt 23:37 Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot u zijn gezonden, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen bijeenverzamelen, zoals een hen haar kuikens bijeenverzamelt onder haar vleugels, en u hebt niet gewild. (TELOS)

Bij de beschrijving van Stefanus’ hemels gezicht en zijn terechtstelling wordt Saulus, die bestemd was om het evangelie van de heerlijkheid van Christus te bedienen en om voor Diens Naam te lijden, in beeld gebracht. Saulus was toen een jonge man, aan wiens voeten de getuigen hun kleren aflegden, om ongehinderd de doodstraf uit te kunnen voeren. Later zou Saulus tegen de Heer Jezus zeggen:

Hnd 22:20 … toen het bloed van Stefanus, uw getuige, werd vergoten, ik ook zelf erbij stond en ermee instemde en de kleren bewaarde van hen die hem doodden. (TELOS)

Godvruchtige mannen droegen Stefanus ten grave:

Hnd 8:2 Godvrezende mannen nu droegen Stefanus ten grave en bedreven grote rouw over hem. (TELOS)

Op de steniging van Stefanus volgde een verdrukking van de gelovigen.

Hnd 11:19 Zij dan die verstrooid waren door de verdrukking die wegens Stefanus had plaatsgevonden, gingen het land door tot Fenicie, Cyprus en Antiochie toe, terwijl zij tot niemand het woord spraken dan alleen tot Joden. (TELOS)

Saulus nam aan deze verdrukking deel. Het evangelie ging echter voort:

Hnd 8:3 Saulus echter verwoestte de gemeente, terwijl hij huis na huis binnenging en mannen en vrouwen meesleepte, en hij leverde hen over in de gevangenis. Hnd 8:4 Zij dan die verstrooid waren, gingen het land door en verkondigden het woord. (TELOS)

Israël 100 — 0 v.C. < Israël en Gemeente 0 — 49 na C. > 50 — 99 na C.
Herodes Agrippa IIAnaniasEerste zendingsreis van PaulusHerodes Agrippa IPetrusJakobus (zoon van Zebedeüs)Herodes Agrippa IClaudius IPaulusStefanusPontius PilatusKajafasValerius GratusTiberiusAnnasHerodes AntipasFilippus (viervorst)ArchelaüsJezus ChristusJohannes de DoperAugustus

Bron

In dit artikel is in augustus 2010 tekst verwerkt uit A New and Concise Bible Dictionary (George Morris, 1899) s.v. Stephen.

Voetnoot