Semaja

Uit Christipedia

Semaja (= 'gehoord door Jah'), ook geschreven Sjemaja of Sjemajáhoe, is de naam van verschillende personen in de Bijbel.

Naam

De Naardense vertaling schrijft naar de Hebreeuwse uitspraak van de naam: 'Sjemaja'. De eigennaam betekent 'door Jah gehoord'[1] of 'Jah heeft gehoord'[2]. De naam komt 41x voor in de Schrift. Het strongnummer is H8098.

Naamgenoten

De naam verwijst naar onder meer de volgende personen:

  1. nakomeling van Simeon en vader van Simi
  2. een Rubeniet, zoon van Joel en vader van Gog
  3. een hoofd der Levieten, ten tijde van David, waarschijnlijk dezelfde, die elders Semaäja heet;
  4. een Leviet, de zoon van Nethaneëls; "de schrijver uit de Levieten" (1 Kron. 24:6) ten tijde van David;
  5. een profeet van Jahweh ten tijde van koning Rehabeam, zie hieronder;
  6. een Leviet, een kundig man, door koning Josafat met anderen door zijn rijk Juda gezonden, om het volk in de wet te onderwijzen;
  7. een Leviet, een zoon van Jeduthun, ten tijde van Hizkia, die met zijne stamgenoten het huis van Jahweh reinigde; een tijdgenoot van koning Josia, die in de plechtige viering van het Pascha een werkzaam aandeel nam;
  8. onderscheidene priesters, tijdgenoten van Jeremia;
  9. een der zonen van Obed-edom;
  10. Semaja de Nechlamiet, een valse profeet ten tijde van de profeet Jeremia. Zie hieronder.
  11. de vader van Delaja, een van de vorsten of veldheren van Jojakim van Juda, ten tijde van de profeet Jeremia.
  12. een Leviet, een balling, uit Babel teruggekeerd;
  13. een Judeeër, zoon van Sekanja, vader van Hattus, en een der nakomelingen van Zerubbabel;
  14. een teruggekeerde balling, wellicht de vader van Sechanja;
  15. een inwoner van Kirjat-Jearim en de vader van de profeet Uria;
  16. de zoon van Delaja, een man, door Tobia en Sanballat omgekocht, om Nehemia verkeerde raad te geven; zie hieronder

Semaja de profeet

Semaja was een profeet van Jahweh, die in Gods naam koning Rehabeam van Juda verbood tegen Jerobeam ten strijde te trekken, 2 Kron. 11:2v. Toen later dezelfde vorst door een inval van Sisak bedreigd werd, bemoedigde Semaja hem. De profeet stelde de geschiedenis van Semaja op schrift.

2Kr 12:15 De geschiedenis van Rehabeam, van het begin tot het einde, is die niet beschreven in de woorden van de profeet Semaja en de ziener Iddo, volgens het geslachtsregister, evenals de oorlogen tussen Rehabeam en Jerobeam, al hun dagen? (HSV)

Hij was een tijdgenoot van de ziener Iddo.

Semaja de Nechlamiet

Deze Semaja was een valse profeet, die de Joden te Babel, daarheen met Jojachin in ballingschap weggevoerd, met de hoop op spoedige terugkeer bedroog. Hij leefde in de tijd van de profeet Jeremia. Vanuit Babel schreef hij brieven naar Jeruzalem, waarin hij verweet dat men de profeet Jeremia, die een brief aan de Joden te Babel had geschreven (Jer. 29:28), ongemoeid had gelaten. Daarop echter zegde God, door Jeremia, Semaja zijn straf aan. Zie Jer. 29:24-32.

Zijn naam houdt verband met het werkwoord chalam = dromen, en betekent 'hij van de droom'[1]. De naam is gevormd uit de naam van zijn geboorteplaats of van zijn voorvader[1].

Semaja de zoon van Delaja

Deze Semaja was de zoon van Delaja, de zoon van Mehetabeël. In 1 Kron. 24:18 wordt melding gemaakt van een Delaja, dat hij de voornaamste priester van de drie en twintigste beurt geweest is. Sommigen menen dat Semaja een nakomeling van die Delaja was.

Semaja was door Tobia en Sanballat, de vijanden van Nehemia, ingehuurd om Nehemia vrees in te boezemen en een verkeerde raad te geven.

Ne 6:10 Toen ik in het huis van Semaja, de zoon van Delaja, de zoon van Mehetabëel, kwam (want hij [had zichzelf] opgesloten), zei hij: Laten wij elkaar ontmoeten in het huis van God, binnen in de tempel. Laten we de deuren van de tempel sluiten, want ze komen om u te doden, ja, vannacht komen ze om u te doden. Ne 6:11 Maar ik zei: Zou iemand zoals ik vluchten? En zou iemand zoals ik naar de tempel gaan en in leven blijven? Ik ga niet! Ne 6:12 Ik doorzag [het] immers: Zie, niet God had hem gezonden, maar hij sprak deze profetie over mij uit omdat Tobia en Sanballat hem hadden ingehuurd. (HSV)

Semaja had zichzelf opgesloten om de indruk te wekken dat de vijanden het ook op hèm hadden gemunt. Zodoende zocht hij wellicht Nehemia’s vertrouwen te winnen. Wanneer Nehemia de raad van Semaja, om zich in de tempel te verbergen, zou opvolgen dat zou hij - een stadhouder, maar geen priester - zichzelf zodanig in opspraak brengen dat zijn rol zou zijn uitgespeeld, daar het onbevoegden verboden was het tempelgebouw te betreden, Num. 18:7[2]

Bronnen

P.J. Gouda Quint, Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Semaja' is op 9 juni 2016 verwerkt.

Kanttekeningen op de Statenvertaling van Neh. 6:10

Voetnoten

  1. 1,0 1,1 1,2 Hebreeuws-Nederlands Lexicon, onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia.
  2. 2,0 2,1 Dr. ir. J. de Graaf e.a. (red.), Tekst voor Tekst; de Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht (Boekencentrum, 1987) heeft 'De HERE heeft verhoord',