Psalmen (boek)/Onderwerpen/Profetische zin

Uit Christipedia

Op deze pagina wordt het onderwerp Profetische zin in verband met het bijbelboek Psalmen (boek) behandeld.

De Psalmen zijn door God gegeven opdat ze vervuld zouden worden in de Heer Jezus Christus. En ze hebben hun vervulling gekregen in de Heer Jezus Christus. Hier zijn enkele teksten waarin de vervulling van profetieën uit de Psalmen is vermeld:

Joh 19:24 Zij dan zeiden tot elkaar: Laten wij die niet scheuren, maar erom loten van wie die zal zijn; opdat de Schrift vervuld werd die zegt: ‘Zij hebben mijn kleren onder elkaar verdeeld en over mijn kleding hebben zij het lot geworpen’. De soldaten dan hebben dit gedaan; (TELOS)

Joh 19:28 Hierna zei Jezus, die wist dat nu alles was volbracht, opdat de Schrift werd vervuld: Ik heb dorst! (TELOS)

Joh 19:36 Want deze dingen zijn gebeurd opdat de Schrift vervuld wordt: ‘Geen been van Hem zal worden verbrijzeld’. (TELOS)

Hnd 1:16 Mannen broeders, het Schriftwoord moest vervuld worden, dat de Heilige Geest door de mond van David tevoren heeft gezegd over Judas, die de leidsman is geweest van hen die Jezus gevangen namen; (TELOS)

De Psalmen kunnen niet alleen op Hem worden toegepast: bijvoorbeeld in die zin dat uitgedrukte gevoelens ook bij de Heer Jezus vinden te zijn. De Psalmen zijn in Hem vervuld.

In de psalmen vinden we daarom profetie: toekomstige gebeurtenissen worden aangekondigd. Mattheüs noemt Asaf, één van de psalmschrijvers, een ‘profeet’. 

Mt 13:34 Al deze dingen sprak Jezus in gelijkenissen tot de menigten, en zonder gelijkenis sprak Hij niet tot hen,
Mt 13:35 opdat vervuld werd wat gesproken is door de profeet, die zei: ‘Ik zal mijn mond opendoen in gelijkenissen; ik zal dingen uitspreken die van de grondlegging van de wereld af verborgen zijn geweest’.

(TELOS)

Het profetisch karakter van de Psalmen is anders dan dat van de profetische boeken als bijv. Jesaja en Jeremia. In deze boeken spreekt God tot de mens, doch in de Psalmen spreken vooral mensen tot God. De mensen die in de Psalmen tot God spreken zijn getrouwe Israëlieten. 

De psalmen vertolken tevens profetisch de gevoelens en gedachten van getrouwen uit Israël in de toekomst. Gevoelens en gedachten die we in de Psalmen vinden, zullen in de toekomst opnieuw aanwezig zijn in de harten van gelovige en trouwe Israëlieten. Deze worden wel genoemd ‘het gelovig overblijfsel’. De Heer Jezus zal hen, in onderscheid van de schapen en de bokken, noemen “deze broeders van mij” (Matth. 24:40) en “geringsten” (Matth. 24:45). 

De Psalmen wijzen profetisch heen naar een tijd waarin Israel zal teruggekeerd zijn in het land, een deel van Israël zal Christus Jezus aannemen en hem gaan verwachten en zal uitzien naar Zijn komst, temidden van de verdrukking die ze lijden van de zijde van hun ongelovige volksgenoten en van de zijde van de omringende volkeren (bijv. Ps. 118). 

De Psalmen spreken profetisch in de eerste plaats over de Heer Jezus. We vinden Hem niet in verbinding met Zijn gemeente (de christelijke kerk), maar in verbinding met het gelovig overblijfsel. 

In de christenheid zijn de Psalmen vaak toegepast op de christelijke kerk, zonder te verstaan dat ze heenwijzen naar het gelovig overblijfsel in de toekomst. De gedachte dat de gemeente in de plaats van Israel is gekomen en dat Israel voorgoed heeft afgedaan, heeft de ogen bedekt voor de toekomst van Israël als aangeduid in de Psalmen. Hoewel Israël thans terzijde is gesteld (Rom. 11), zal Israel ook weer hersteld worden. De Heer Jezus zelf past een gedeelte van Ps. 118 toe op het toekomstige Israël, wanneer hij zegt: 

Mt 23:39 Want Ik zeg u: u zult Mij van nu aan geenszins zien, totdat u zegt: ‘Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer’.
(TELOS)

Vergelijk:

Mt 21:9 De menigten nu die voor Hem uitgingen en zij die volgden, riepen de woorden: Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer! Hosanna in de hoogste hemelen! (TELOS)

Ps 118:25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed.
Ps 118:26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN.
(SV)

De profetische zin van het boek is weinig begrepen[1]

Bron

Willem J. Ouweneel, Christus in het boek der Psalmen: Lezing over Ps. 1-2. Jaar en plaats onbekend. Ouweneels inleiding tot de Psalmen is bovenal in profetisch perspectief. De profetisch behandeling van de Psalmen is vooral ontleend aan Ouweneels lezing. 

Voetnoot

  1. Willem J. Ouweneel, aangehaalde lezing. De spreker noemt oorzaken van het onbegrip.