Afgodendienst

Uit Christipedia

Afgodendienst is de verering van en dienst aan valse goden die door afbeelding tot zinnelijke voorwerpen van eredienst gemaakt zijn[1]. De beeltenis van de valse goden wordt afgodisch vereerd. De Israëlieten dienden herhaaldelijk de afgoden van hun naburen: kanaänietische en assyrische afgoden.

Als gevolgen van de afgoderij zijn aan te merken: het oproepen van doden; het bezweren van slangen; het waarzeggen en de sterrenwichelarij. Na de ballingschap maakte het volk van Juda zich niet meer aan deze zonden schuldig.

Kanaänitische afgoden

De Kanaänitische afgoden werden Baälim en Astharoth genoemd. De voornaamste godheid was Baäl, de zonnegod, oorsprong en drager van het natuurlijke leven. De Fenicische Baäl was het meest vermaard. Hij had een tempel te Tyrus, waar geen beeld van de god was, maar twee zuilen, een van goud en een van smaragd. Dit was de Baäl van Izebel.

De priesters dienden hun god door wieroken en en bloedige wapendansen. Voorts komen in het O.T. voor:

  • Baäl-Berith (= 'Heer van het verbond'), die een tempel had te Sichem (Richt. 8:33). De gedachte is misschien: beschermheer van een of ander verbond (met de Kanaänieten?); of algemener: beschermheer der bondgenootschappen;
  • Baäl-Zebub, die de zwermen van vliegen verwekt, waarzeggende god te Ekron (2 Kon. 1 : 2);
  • Baäl-Peor, dezelfde als Kamos, afgod der Moabieten, voor wie Salomo op de Olijfberg een hoogte stichtte, hij was een krijgsgod en werd met maaltijden en offers vereerd, waarbij de grootste wellust heerste.

Als vrouwelijke hoofdgod vereerden de Kanaänieten: Asarte, de maangodin, het vrouwelijk natuurbeginsel. Wij lezen in het O. T. van de Sidonische Astarte, voor wie Achab een tempel bouwde te Samaria (1 Kon. 16:33). Ezechiël spreekt (8:14) van de dienst van Thammoez. Diens feesten waren eigenlijk treurfeesten, die overgingen in vreugdefeesten over versterven en herleven van de natuur.

De Filistijnse afgoden waren Dagon en Atergatis, beiden afgebeeld met het lichaam van een vis en een mensenhoofd en handen. Dagon, de mannelijke god, is symbool van het water, en had tempels te Gaza en te Asdod. Atergatis, de vrouwelijke god, beeld van de vruchtbaarmakende kracht van het water, had een tempel te Karnaim.

Assyrische afgoden

De Moloch werd door kinderoffers geëerd. Achab richtte in het dal Hinnom een offerplaats voor deze gruwelijke afgodsdienst in. Verder wordt melding gemaakt van de afgoden:

  • Adrammelechen Anammelech, met de Moloch verwant;
  • Nergal, afgebeeld als een haan;
  • Asima, afgebeeld als een kale bok;
  • Nibhaz, afgebeeld als een hond;
  • Tartak, afgebeeld als een ezel;
  • Nisroch, een algod met een arendskop.

Afgodische voorwerpen

In de afgodendienst waren allerlei zaken te vinden: afgodsbeelden, (offer)hoogten, altaren, gewijde palen, gewijde stenen, zonnebeelden. De vrome koning Asa van Juda haalde ze weg uit alle steden van Juda.

2Kr 14:3 Hij nam de vreemde altaren en de offerhoogten weg, brak de gewijde stenen in stukken, en hakte de gewijde palen om. (...) 2Kr 14:5 Verder nam hij uit alle steden van Juda de offerhoogten en de wierookaltaren weg. ... (HSV)

Bron

Voor de eerste versie van dit lemma is in 2011 gebruikgemaakt van tekst uit: Bijbelsch Handboeken Concordantie, blz. 285. Rotterdam: J.M. Bredée, ca. 1892. 

Voetnoot

  1. Vergelijk de definitie van “afgodendienst” in”: Weiland & Landré - Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, bladzijde 104.