Achterklappen

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Achterklapper)
Achterklappen is achter iemands rug klappen (babbelen, praten), in zijn afwezigheid over hem babbelen, en datgene van hem verklappen wat men behoort te verzwijgen; door onbedachte praatjes diens goede naam benadelen, lichtzinnig kwaadspreken; doch meest met de onderstelling, dat hetgeen men zegt niet onwaar is. Het woord 'achterklappen' is thans weinig meer in gebruik[1]. "Veel praten wordt licht achterklappen."
Ps 15:3 Die met zijn tong niet achterklapt, zijn metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede opneemt tegen zijn naaste; (SV)
Achterklap is lichtvaardige kletspraat achter iemands rug[2]. In de Statenbijbel komt het naamwoord 3x voor.
Jer 6:28 Zij zijn allen de afvalligsten der afvalligen, wandelende [in] achterklap; zij zijn koper en ijzer; zij zijn altemaal verdervers. (SV)
Jer 9:4 Wacht u, een iegelijk van zijn vriend, en vertrouwt niet op enigen broeder; want elk broeder doet niet dan bedriegen, en elk vriend wandelt [in] achterklap. (SV)
2Co 12:20 Want ik vrees, dat als ik gekomen zal zijn, ik u niet enigszins zal vinden zodanigen als ik wil, en [dat] ik van u zal gevonden worden zodanig als gij niet wilt; dat er niet enigszins [zijn] twisten, nijdigheden, toorn, gekijf, achterklap, oorblazingen, opgeblazenheden, beroerten; (SV)
Het meervoud 'achterklappingen' komt in de Statenbijbel 1x voor:
1Pe 2:1 Zo legt dan af alle kwaadheid, en alle bedrog, en geveinsdheid, en nijdigheid, en alle achterklappingen;is een meervoud (SV)
Achterklappen, kwaadspreken en lasteren. In betekenis verwant zijn kwaadspreken en lasteren. Ofschoon achterklappen het boze opzet niet uitsluit, werd het naar de gewone opvatting van klappen, meer van kwaadspreken uit onbedachtzame praatzucht, dan van opzettelijk kwaadspreken gebezigd, en omvat het zelfs de vermelding van dingen, waarin de prater zelf geen kwaad ziet. Het is dus zachter en minder hatelijk dan kwaadspreken, dat op zijn beurt zachter is dan het boosaardige lasteren. De Staten-overzetters bezigden achterklappen ook als bedrijvend werkwoord voor: iemand door achterklappen in een kwaad gerucht brengen, hem lichtzinnig belasteren.
Spr 30:10 Achterklap niet van den knecht bij zijn heer, opdat hij u niet vloeke, en gij schuldig wordt. (SV)
Ps 101:5 Die zijn naaste in het heimelijke achterklapt; dien zal ik verdelgen; die hoog van ogen is, en trots van hart, die zal ik niet vermogen. (SV)
In de Herziene Statenvertaling:
Ps 101:5 Wie zijn naaste in het geheim lastert, hem zal ik ombrengen. Wie hoogmoedige ogen heeft en een trots hart, hem zal ik niet verdragen.
Wie moeten hier denken aan lasteren, gezien de doodstraf die het waard wordt geacht.

Achterklapper. Van 'achterklappen' afgeleid is 'achterklapper'. Een achterklapper is iemand die achterklapt; meestal bepaaldelijk gezegd van iemand die tot achterklap, tot lichtzinnig kwaadspreken, geneigd is en zich aan die ondeugd overgeeft[3]. In de Statenbijbel komt het woord in het enkelvoud 3x voor (Lev. 19:16; Spr. 11:13; 20:19), in het meervoud eveneens 3x (Ezech. 22:9; Rom. 1:30; 2 Tim. 3:3).

Achterklappers zijn zondaars., ze doen 'dingen, die niet betamen'.
Ro 1:28 En gelijk het hun niet goed gedacht heeft God in erkentenis te houden, zo heeft God hen overgegeven in een verkeerden zin, om te doen dingen, die niet betamen; Ro 1:29 Vervuld zijnde met alle ongerechtigheid, hoererij, boosheid, gierigheid, kwaadheid, vol van nijdigheid, moord, twist, bedrog, kwaadaardigheid; Ro 1:30 Oorblazers, achterklappers, haters Gods, smaders, hovaardigen, laatdunkenden, vinders van kwade dingen, den ouderen ongehoorzaam; (SV)
De laatste dagen, vóór de wederkomst van Christus, zullen met achterklappers en andere ondeugdzamen zware tijden zijn.
2Ti 3:1 En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden. 2Ti 3:2 Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, den ouderen ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig. 2Ti 3:3 Zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, achterklappers, onmatig, wreed, zonder liefde tot de goeden, (SV)
Een achterklapper openbaart het heimelijke, verklapt wat men behoort te verzwijgen.
Spr 11:13 Die [als] een achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; maar die getrouw is van geest, bedekt de zaak. (SV)
Spr 20:19 Die [als] een achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; vermeng u dan niet met hem, die met zijn lippen verlokt. (SV)
Het laatste vers in de Naardense vertaling:
Spr 20:19 Geheimen onthult hij die roddelend rondgaat,- met zo’n loslippige moet je je niet inlaten.
In de NBV2004-vertaling:
Spr 20:19 Bij een roddelaar is een geheim niet veilig, laat je niet in met een loslippig mens.
In de Herziene Statenvertaling:
Spr 20:19 Wie al lasterend zijn weg gaat, openbaart geheimen, laat u dan niet in met hem die met zijn lippen verleidt.
Verbod. In de Wet wordt het 'wandelen als een achterklapper', dus zich (steeds) gedragen als een achterklapper, verboden.
Le 19:16 Gij zult niet wandelen [als] een achterklapper onder uw volken; gij zult niet staan tegen het bloed van uw naaste; Ik ben de HEERE! (SV)

Bronnen

Woordenboek der Nederlandsche Taal, s.v. Achterklappen . Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt.

Woordenboek der Nederlandsche Taal, s.v. Achterklapper  

Voetnoot

  1. Woordenboek der Nederlandsche Taal, s.v. Achterklappen
  2. Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000, s.v. 'Achterklap', eerste betekenis.
  3. Woordenboek der Nederlandsche Taal, s.v. Achterklapper