2 Korinthiërs/Hoofdstuk 12

Uit Christipedia
Oude Testament: Ge · Ex · Le · De · Joz · Ri · Ru · 1Sa · 2Sa · 1Ko · 2Ko · 1Kr · 2Kr · Ezr · Ne · Est · Job · Ps · Sp · Pr · Hgl · Jes · Jer · Kla · Eze · Da · Hos · Joë · Am · Ob · Jon · Mi · Na · Hab · Zef · Hag · Za · Mal.
Nieuwe Testament: Mt · Mr · Lk · Jh · Hn · Rm · 1Ko · 2Ko · Gl · Ef · Fp · Col · 1Th · 2Th · 1Tm · 2Tm · Tit · Fm · Hb · Jk · 1Pe · 2Pe · 1Jh · 2Jh · 3Jh · Jd · Opb.

2 Korinthiërs:


Hoofdstuk 12 wordt hieronder samengevat en/of een of meer passages worden becommentarieerd.

2 Kor. 12:1

2Co 12:1  Er moet geroemd worden; het is wel niet nuttig voor mij, maar ik zal komen tot gezichten en openbaringen van de Heer. (Telos)

Er moet geroemd worden. Eerst roemt hij in een bovennatuurlijke belevenis, maar liever roemt hij - wat hij later doet, 12:9v - in zijn zwakheden, omdat hierin de kracht van Christus wordt volbracht wordt, de Heer Jezus zelf zichtbaar wordt, gestalte krijgt, Zijn werk doet.

Ik zal komen tot gezichten enz. Daarover gaat hij nu spreken. Hij gaat verhalen wat hijzelf heeft meegemaakt, ofschoon hij spreekt als over een ander mens.

Openbaringen. Vergelijk iets verder:

2Co 12:7 en opdat ik mij door de uitnemendheid van de openbaringen niet verhef, is mij een doorn voor het vlees gegeven, een engel van satan, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet verhef. (Telos)

Een geval van een openbaring aan Paulus:

1Co 11:23  Want ik heb van de Heer ontvangen, wat ik u ook heb overgegeven, dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij overgeleverd werd, brood nam; (Telos)

2 Kor. 12:2

2Co 12:2 Ik weet van een mens in Christus, veertien jaren geleden, (of het was in het lichaam, weet ik niet, of buiten het lichaam, weet ik niet, God weet het) zo iemand, die werd opgenomen tot in de derde hemel. (Telos)

Een mens in Christus. Een mens die in Christus is, d.w.z. in Christus gelooft en met Hem verenigd is. Het vers geeft aanwijzingen dat het om Paulus zelf gaat:

  1. Hij herinnert het jaar van zijn ervaring precies: 14 jaar geleden
  2. Hij geeft aan dat hij niet weet of het buiten het lichaam was of in het lichaam, zijn ervaring geeft hem niet genoeg grond om het een of ander te weten;
  3. Hij weet dat de mens in Christus werd opgenomen in de derde hemel. Hij zegt het alsof hij het zelf heeft meegemaakt.
  4. De opmerking 'God weet het', ook in het volgende vers, duidt erop dat Paulus zijn ervaring niet geheel kan duiden

Verder maakt vers 7 duidelijk dat het voorgaande op Paulus' eigen ervaring zinspeelt.

2Co 12:7 en opdat ik mij door de uitnemendheid van de openbaringen niet verhef, is mij een doorn voor het vlees gegeven, een engel van satan, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet verhef. (Telos)

De reden dat hij zichzelf niet bij name noemt of direct naar zichzelf verwijst, is "opdat niemand hoger van mij denkt dan wat hij van mij ziet of van mij hoort" (vers 6).

Een ander argument dat het om Paulus zelf gaat, is de opmerking dat hij, zo sprekend en impliciet naar zichzelf verwijzend, 'onwijs is geworden':

2Co 12:11 Ik ben onwijs geworden; u hebt mij genoodzaakt; want ik behoorde door u aanbevolen te worden; want ik heb in niets bij de uitnemendste apostelen achtergestaan, ook al ben ik niets. (Telos)

2 Kor. 12:5

2Co 12:5 Over zo iemand zal ik roemen; maar over mijzelf zal ik niet roemen, tenzij in mijn zwakheden. (Telos)

Het is alsof Paulus over een ander spreekt, maar hij spreekt van zichzelf. Hij spreekt over zichzelf in de derde persoon, omdat (1) hij eigenlijk helemaal niet zo van zichzelf wil spreken en (2) beseft dat zulke bijzondere ervaringen hoogmoedig kunnen maken. Hij maakt zich als het ware los van zijn bijzondere ervaring in het verleden, omdat hij wat hemzelf betreft liever gekend wordt naar wat van hem gezien en gehoord kan worden: zijn zwakheden, zijn lijden, waardoor God zichtbaar wordt in zijn leven.

2 Kor. 12:6

2Co 12:6 Want als ik zal willen roemen, zal ik niet onwijs zijn, want ik zal de waarheid zeggen; maar ik onthoud mij ervan, opdat niemand hoger van mij denkt dan wat hij van mij ziet of van mij hoort. (Telos)

Hij roemt indirect, door te roemen in die 'mens in Christus', van zichzelf. Zodoende onthoudt de apostel zich ervan direct te roemen in zichzelf.

Wat hij van mij ziet of van mij hoort. Vergelijk:

2Co 10:10 Want de brieven, zegt men, zijn wel gewichtig en krachtig, maar zijn persoonlijk optreden is zwak en zijn spreken verachtelijk. (Telos)

2 Kor. 12:7

2Co 12:7 en opdat ik mij door de uitnemendheid van de openbaringen niet verhef, is mij een doorn voor het vlees gegeven, een engel van satan, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet verhef. (Telos)

De uitnemendheid van de openbaringen. Zojuist heeft hij een uitnemend gezicht en openbaring meegedeeld.

Een doorn voor het vlees enz. Dat lijkt op een zeer pijnlijke kwaal of aandoening. Welke Paulus met die 'doorn voor het vlees' en 'Satansengel' bedoelt, weten wij niet. Men denkt het eerst aan een geweldige zenuwaandoening[1]. Misschien, daar hij spreekt van 'een engel van Satan', heeft Paulus gedacht aan Job, die door Satan geplaagd werd met lichamelijke aandoening.

2 Kor. 12:8 Driemaal gebeden

2Co 12:8 Hierover heb ik de Heer driemaal gebeden dat hij van mij zou wijken; (Telos)

Dat gebed is gehoord, maar niet vérhoord. Het bleef niet bij een weigering door de Heer, Hij schonk iets anders, zie volgende vers.

2 Kor. 12:9-10 In zwakheid kracht

2Co 12:9 en Hij zei tot mij: Mijn genade is u genoeg; want de kracht wordt in zwakheid volbracht. Heel graag zal ik dus veeleer roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus op mij woont. 2Co 12:10 Daarom heb ik een welgevallen in zwakheden, in smaadheden, in noden, in vervolgingen en benauwdheden voor Christus; want wanneer ik zwak ben, dan ben ik sterk. (TELOS)

De kracht wordt in zwakheid volbracht. De kracht van Christus, de kracht die de Heer schenkt, die van Hem uitgaat, wordt in de zwakheid van een mens, van Paulus volbracht.

Op mij woont. 'Woont', eigenlijk 'tabernakelt', dat is in een tent woont. Men denkt aan de wolkkolom, het teken van Gods tegenwoordigheid, die boven de tabernakel in de woestijn zweefde.

Heb ik een welgevallen in zwakheden enz. Niet vele christenen zullen hem dat nazeggen. Wij mensen houden niet van kwalen en zwakheden. De koning Salomo heeft gezegd:

Pre 12:1 Gedenk dan uw Schepper in uw jongelingsjaren, voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen, waarvan gij zegt: Ik heb daarin geen behagen; (NBG51)

Smaadheden. → Smaad.

Vervolgingen. → Vervolging.

Muziekvideo

Lasst dir an meiner Genade genügen
  Laat mijn genade u genoeg zijn[2]

Und er hat zu mir gesagt:
  en Hij heeft tot mij gezegd:
Laß dir an meiner Gnade genügen;
  Laat mijn genade u genoeg zijn;
denn meine Kraft ist in den Schwachen mächtig.
  want mijn kracht is in de zwakken machtig.
Darum will ich mich am allerliebsten rühmen meiner Schwachheit,
  daarom wil ik mij liefst beroemen op mijn zwakheid,
damit die Kraft Christi bei mir wohne.
  opdat de kracht van Christus bij mij woont.

Darum bin ich guten Mutes in Schwachheit, in Mißhandlungen,
  Daarom ben van goede moed in zwakheid, in mishandelingen,
in Nöten, in Verfolgungen, und Ängsten, um Christi willen;
  in noden, in vervolgingen, in angsten, om Christus wil;
denn, wenn ich schwach bin, so bin ich stark.
  want als ik zwak ben, dan ben ik sterk.

De Nederlandse zangeres Anja Schraal zingt 2 Kor. 12:9-10 in het Duits.

Lass dir an meiner Gnade Genügen. Gezongen door Anja Schraal.
Gepubliceerd door Bibelstream::Deutsch op 27 dec. 2009 op Youtube.com.

2 Kor. 12:11 Geen mindere apostel

2Co 12:11  Ik ben onwijs geworden; u hebt mij genoodzaakt; want ik behoorde door u aanbevolen te worden; want ik heb in niets bij de uitnemendste apostelen achtergestaan, ook al ben ik niets. (Telos)

Onwijs geworden. ‘Onwijs’ omdat hij voor zijn besef teveel over en ten gunste van zichzelf spreekt. Hij moet zichzelf verdedigen terwijl hij dat liever niet doet. Bovendien, hij spreekt over zichzelf - aan wie bijzondere openbaringen zijn ten deel gevallen - alsof hij het over een ander mens heeft.

Vergelijk:

2Co 11:1 Och, mocht u een weinig onwijsheid van mij verdragen. Ja, verdraagt mij ook! (...) 2Co 11:16 Nogmaals zeg ik: Laat niemand menen dat ik onwijs ben; of anders, neemt mij aan zelfs als een onwijze, opdat ook ik een beetje mag roemen. 2Co 11:17 Wat ik spreek, spreek ik niet naar de Heer, maar als in onwijsheid, in dit vertrouwen te mogen roemen. (...) 2Co 11:21 ... Maar wat iemand ook aandurft (ik spreek in onwijsheid), durf ik ook aan. (...) 2Co 11:23 Zijn zij dienaars van Christus? - ik spreek als een onzinnige- ik bovenmate. In arbeid zeer overvloedig, in gevangenissen zeer overvloedig, in slagen bovenmatig veel, dikwijls in doodsgevaren. (Telos)

Ook al ben ik niets. De groten, zoals de uitnemendste apostelen, moeten bedenken dat ze niets zijn. De geringen roemen in hun hoogheid.

Jak 1:9 Laat de geringe broeder echter roemen in zijn hoogheid, (Telos)

Lu 17:10 Zo ook u, wanneer u alles hebt gedaan wat u is bevolen, zegt dan: Wij zijn nutteloze slaven; wat wij behoorden te doen, hebben wij gedaan. (Telos)

2 Kor. 12:12 Tekenen van de apostel

2Co 12:12 De tekenen van de apostel zijn onder u met alle volharding verricht, door tekenen, wonderen en krachten. (Telos)

Tekenen van de apostel. Merktekenen, kentekenen. Tekenen waaraan men kon merken, waaruit men kon afleiden dat Paulus een apostel van de Heer was.

Tekenen, wonderen en krachten. Een teken is iets dat voor iets anders staat, ernaar wijst. Een wonder is een buitengewone, bovennatuurlijke gebeurtenis die ons daarom verwondert. Een kracht is een goddelijke machtsbetoning.

Ro 15:18 Want ik zal het niet wagen iets te zeggen dat Christus niet door mij gewerkt heeft, om de volken tot gehoorzaamheid te brengen, door woord en werk, Ro 15:19 in de kracht van tekenen en wonderen, in de kracht van Gods Geest; zodat ik, van Jeruzalem af en rondom tot Illyrie toe, de verkondiging van het evangelie van Christus heb voleindigd, (Telos)

Hnd 15:12 De hele menigte nu zweeg; en zij hoorden Barnabas en Paulus verhalen welke grote tekenen en wonderen God door hen onder de volken had gedaan. (Telos)

Heb 2:3 hoe zullen wij ontkomen als wij zo’n grote behoudenis veronachtzamen, waarover aanvankelijk gesproken is door de Heer en die aan ons bevestigd is door hen die het gehoord hebben, Heb 2:4 terwijl God bovendien meegetuigde zowel door tekenen als wonderen en allerlei krachten en uitdelingen van de Heilige Geest naar zijn wil. (Telos)

2 Kor. 12:14 Derde komst, tot uw voordeel

2Co 12:14 Zie, ik sta gereed deze derde keer naar u toe te komen, en ik zal u niet tot last zijn, want ik zoek niet het uwe, maar u. Want niet de kinderen behoren schatten te verzamelen voor de ouders, maar de ouders voor de kinderen. (Telos)

Ik zoek niet het uwe, maar u. Niet hun geld of goed, maar hun belang. Uit liefde, vgl. 15, want de liefde "... zoekt niet haar eigen belang,... " (1 Cor .13:5).

1Co 10:33 evenals ook ik in alles allen behaag, niet om mijn eigen voordeel te zoeken, maar dat van de velen, opdat zij behouden worden. (Telos)

Flp 2:4 laat ieder niet alleen op zijn eigen belangen, maar ieder ook op die van anderen zien. (Telos)

2 Kor. 12:15 Ten koste

2Co 12:15 En ik zal heel graag alles ten koste leggen en voor uw zielen ten koste gelegd worden, al zou ik ook minder geliefd worden, naarmate ik u overvloediger liefheb.

Alles ten koste leggen. Vergelijk de gelijkenis van de kostbare parel.

Mt 13:46 toen hij nu een zeer kostbare parel gevonden had, ging hij weg en verkocht alles wat hij had, en kocht die. (Telos)

Voor uw zielen ten koste gelegd worden. Vergelijk:

Joh 15:13 Niemand heeft groter liefde dan deze, dat iemand zijn leven voor zijn vrienden aflegt. (Telos)

2 Kor. 12:16 'Sluw'

2Co 12:16 Maar het zij zo, ik heb u niet bezwaard; maar omdat ik ‘sluw’ ben, heb ik u met list gevangen. (Telos)

Misschien een toespeling op kwaadsprekerijen of verdachtmakingen jegens de apostel in Korinthe.

2Co 12:20 Want ik vrees dat, als ik kom, ik u niet zo vind als ik wens en ik door u zo gevonden word als u niet wenst; dat er twist, jaloersheid, toorn, partijzucht, kwaadsprekerijen, lasteringen, verwaandheden, verwarringen zijn; (Telos)

2 Kor. 12:18 Gezonden broeders

2Co 12:18  Ik heb Titus aangespoord en de broeder met hem gezonden. Heeft Titus soms zijn voordeel van u gezocht? Hebben wij niet in dezelfde geest gewandeld, niet in dezelfde voetstappen? (Telos)

De broeder me hem. Paulus sprak eerder over deze broeder:

2Co 8:18  En wij hebben ook de broeder met hem meegezonden, wiens lof in het evangelie in al de gemeenten verbreid is; (Telos)

Zie de mogelijke broeders daar genoemd: 2 Korinthiërs/Hoofdstuk 8

2 Kor. 12:19 Ons spreken

2Co 12:19 Reeds lang meent u dat wij ons bij u verdedigen. Wij spreken tegenover God in Christus, en alles, geliefden, tot uw opbouwing. (Telos)

Tegenover God in Christus. Voor Gods aangezicht, in verbondenheid en gemeenschap met Christus.

Tot uw opbouwing. Zie Opbouwen voor het hoofdartikel.

1Co 14:26 Hoe is het dan, broeders? Wanneer u samenkomt, heeft ieder een psalm, heeft een leer, heeft een openbaring, heeft een taal, heeft een uitlegging; laat alles gebeuren tot opbouwing. (TELOS)

2 Kor. 12:20 Vleselijke uitingen

2Co 12:20 Want ik vrees dat, als ik kom, ik u niet zo vind als ik wens en ik door u zo gevonden word als u niet wenst; dat er twist, jaloersheid, toorn, partijzucht, kwaadsprekerijen, lasteringen, verwaandheden, verwarringen zijn; (Telos)

Ik door u zo gevonden wordt als u niet wenst. Namelijk als een gezant van Christus die streng optreedt. Een optreden trouwens waarin Gods kracht werkt jegens hen (vgl. 13:4)

2Co 13:2 Ik heb het van tevoren gezegd, en zeg van tevoren, als de tweede keer aanwezig en nu afwezig, tot hen die vroeger gezondigd hebben en tot al de overigen, dat ik als ik weerkom, hen niet zal sparen. (Telos)

2Co 13:10  Daarom schrijf ik u dit in mijn afwezigheid, opdat ik in mijn aanwezigheid niet streng hoef te handelen, volgens het gezag dat de Heer mij heeft gegeven om op te bouwen en niet om af te breken. (Telos)

Twist. Er waren twisten en scheuringen onder hen, toen Paulus zijn eerste brief schreef (1 Cor. 1:11; 11:18-19), een vleselijke gesteldheid in verband met partijzucht (1 Cor. 3:3-4) en rechtzaken (1 Cor. 6:7). Twist is een werk van het vlees (Gal. 5:20).

Jaloersheid. Jaloersheid is een werk van het vlees (Gal. 5:20).

1Co 3:3  want u bent nog vleselijk. Want als er jaloersheid en twist onder u is, bent u dan niet vleselijk en wandelt u niet naar de mens? (Telos)

Jakobus noemt jaloersheid en twistzucht tezamen (Jak. 3:14, 16).

Partijzucht.

1Co 1:12 Ik bedoel dit, dat ieder van u zegt: Ik ben van Paulus, ik van Apollos, ik van Kefas, en ik van Christus. (TELOS)

Kwaadsprekerijen.

1Pe 2:1  Legt dan af alle boosheid, alle bedrog, huichelarijen, afgunst en alle kwaadsprekerijen. (Telos)

Lasteringen.

1Co 6:10 Dwaalt niet! Geen hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, zij die bij mannen liggen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars of rovers zullen Gods koninkrijk beerven. (TELOS)

Verwaandheden.

1Co 4:6  Dit nu, broeders, heb ik ter wille van u toegepast op mijzelf en Apollos, opdat u in ons leert niet te denken boven wat er geschreven staat; opdat u zich niet opblaast de een voor de een en tegen de ander. (Telos)

1Co 8:1  Wat nu de afgodenoffers betreft, wij weten-(want wij hebben allen kennis; de kennis blaast op, maar de liefde bouwt op. (Telos)

Verwarringen.

1Co 14:33  Want God is niet een God van verwarring maar van vrede, (Telos)

2 Kor. 12:21 Als ik weerkomt

2Co 12:21 dat, als ik weerkom, mijn God mij wat u betreft zal vernederen en ik zal treuren over velen van hen die vroeger hebben gezondigd en nog geen berouw hebben over de onreinheid, hoererij en losbandigheid die zij hebben bedreven. (Telos)

Die vroeger hebben gezondigd.

2Co 13:2 Ik heb het van tevoren gezegd, en zeg van tevoren, als de tweede keer aanwezig en nu afwezig, tot hen die vroeger gezondigd hebben en tot al de overigen, dat ik als ik weerkom, hen niet zal sparen. (Telos)

Voetnoten

  1. Aantekening bij de Leidse Vertaling.
  2. Vertaling door Kees Langeveld, 7 nov. 2018